Deze week ontving ik de veilingcatalogus van de boek- en prentveiling van een van mijn oude werkgevers: Van Stockums Veilingen in Den Haag. Een van de veilingitems herkende ik (zonder te spieken!) direct als een werk van Jacques de Gheyn II, een in Antwerpen geboren tekenaar en prentmaker die in de leer ging bij Hendrick Goltzius. In 2009 werkte ik mee aan de tentoonstelling Op weg naar de Gouden Eeuw. Hendrick Goltzius en Jacques de Gheyn II" in het Limburgs Museum Venlo, waarvan je hier de catalogus kunt zien. Jacques de Gheijn woonde enkele jaren in Leiden en had contact met alle belangrijke geleerden aan de Leidse Universiteit. Een van die geleerden, hoewel toen nog maar 15 jaar, was Hugo de Groot, afgebeeld op de prent die nu te koop is bij Van Stockums. De prent beeldt Hugo de Groot af en is voorzien van De Groot's devies 'Ruit Hora' (de tijd snelt voort) en een Latijns vers dat, vertaald, stelt: "Ik van myn vyftien jaer ter pleitrol opgeschreven Huig Jansz. de Groot word dus in plaet verbeeldt naer 't leven". De Groot verwijst hier naar zijn inschrijvinmg in 1599 als advocaat. Op de prent toont Grotius een medaillon met de beeltenis van de Franse koning Hendrik IV. De tekening, uiteraard in tegengestelde richting, die voorafging aan deze prent, is in het bezit van het Amsterdams Historisch Museum. Hoewel minder zeldzaam en kostbaar als de tekening, is de prent zelf ook bijzonder. Op deze grote afbeelding van de prent is te zien hoe gedetailleerd de jonge geleerde is weergegeven. Nu te koop bij Van Stockums Veilingen vanaf 350 euro. Wie biedt?
1 Comment
Deze keer in Kunstwerk in de kijker aandacht voor mijn eigen kunstwerk! Vorige week ontving ik van de drukker het eerste exemplaar van "Vorm en Achtergrond. Leven en werk van schilder-graficus Cees Kortlang (1926-2008)". Sinds 2009 ben ik al bezig met het onderzoek naar leven en werk van Cees Kortlang: interviews met vrienden en familie, herinneringen van collega-kunstenaars, foto's van vroeger, ik verzamelde het allemaal. In de loop van de tijd ontstond er een levendig beeld van Cees Kortlang, van zijn karakter en van zijn werk. Dit alles is opgeschreven in de publicatie, die is uitgegeven door de Karin Kortlang Stichting. Het boek heeft een prachtige harde grijs kartonnen kaft en bevat veel afbeeldingen van het werk van Kortlang. Ik ben er supertrots op en wil het boek natuurlijk graag aan de man brengen! Bestellen kan via [email protected] of natuurlijk direct via mij (jullie hebben mijn nummer)! Het boek kost 22,50 euro (excl. verzendkosten). Dus: bestel maar, bestel maar bestel maar..... ! Op 6 december zal het dan eindelijk gepresenteerd worden: Het Grote Boek. In het eerste jaar van mijn master begon ik aan een artikel over de zestiende-eeuwse kansel in de Leidse Pieterskerk, voor een boek dat tot kort geleden in mails en gesprekken werd aangeduid als Het Grote Boek. Nu is dat boek dan ook echt gedrukt, gebonden én het heeft een naam: "De Pieterskerk in Leiden". Het boek telt meer dan 500 pagina's en gaat in op alle facetten van het interieur van de Pieterskerk. Tijdens de restauratie zijn nieuwe feiten aan het licht gekomen, die in het boek gepresenteerd worden. Zelf schreef ik het artikel over de zestiende-eeuwse kansel, een van de weinige stukken van voor de Reformatie die in de kerk bewaard zijn gebleven. De preekstoel dateert van 1532 en is ontworpen Pieter Cornelisz. Kunst, de zoon van de Leidse schilder Cornelis Engebrechtsz. Bijzonder aan de kansel is met name de decoratie. De decoratie van overhoeks gedraaide vierkanten in zowel het stenen als het houten gedeelte vertonen overeenkomsten met de decoratie van de kapitelen van de zuilen in het Noordtransept van de kerk. Naast de rijk bewerkte zuiltjes en de nissen op de houten kuip van de kansel zijn er ook grappige details aangebracht. Het gaat om intrigerende maskerachtige gezichten die in het houtsnijwerk van de kuip te zien zijn. Vanaf de trap van de kansel gezien, is de eerste een erg bol gezicht. De tweede lijkt meer op een dier en heeft een grote neus. De derde ziet eruit als een oude man met een baard. Wat opvalt is dat alle gezichten voorkomen op de deur van de kansel. Figuren zoals deze komen vaak voor op overgangs- of grensgebieden zoals deuren en ramen. Gezien de plaatsing van de maskerachtige gezichten is het aannemelijk dat ze alleen te zien waren voor de prediker die de preekstoel opging. Gelukkig is de Pieterskerk vaak genoeg te bezoeken, dus kan je ze zelf ook gaan bekijken! In het boek zijn de afbeeldingen van de gezichten in het houtsnijwerk niet opgenomen dus daarom als aanvulling in deze blog. Deze week hoorde ik het weer eens iemand zeggen, ik vermoed in een van de vele cultuurdebatten: "wat ons onderscheidt van dieren is dat we kunnen genieten van mooie dingen, en de drang hebben te creeëren". Valt veel voor te zeggen natuurlijk, en velen zullen het met deze uitspraak eens zijn. Het is echter een fascinerende veronderstelling. Het raakt aan de oorsprong van kunst en de vraag of het maken van kunst puur menselijk gedrag is. Tijdens mijn master Art & Literature verdiepte ik me voor het vak "practices and debates in art and literature" in de 'biologische benadering' van kunst. Met name het onderzoek naar de vraag: 'maken dieren ook kunst'? was erg leuk om te doen, hoewel dat natuurlijk in mijn geval bij een verkenning bleef. Ik ben tenslotte geen bioloog. Er zijn ook weinig kunsthistorici die zich met dit thema hebben bezighouden, terwijl het toch heel zinning kan zijn omdat het ons inzicht kan geven in de basisprincipes van ons kunstgedrag. Het gedrag van dieren en het kunstgedrag van de mens kunnen misschien heel verschillend lijken, maar toch geëvolueerd zijn uit dezelfde set van eigenschappen. De bekendste biologen die zich op dit onderewerp stortten, en er ook nog eens heel leuk en toegankelijk over schreven, zijn F. de Waal (o.a.: The ape and the sushi master. Cultural reflections by a primatologist) en Desmond Morris. Er zijn in de loop der tijd ontzettend veel onderzoeken gedaan waar apen voorzien werden van middelen om te tekenen en te schilderen.Het bekendste voorbeeld (maar zeker niet het enige) van een schilderende aap is Congo. Deze chimpansee maakte bijna 400 werken, die overigens goed verkochten (op veilingen deed Congo het vaak beter dan Warhol of Renoir!). Picasso had zelfs een echte Congo aan de muur hangen. Belangrijke observaties die gedaan werden bij de experimenten is dat de apen bij het schilderen altijd binnen de grenzen van het papier bleven en dat er een sterke drang naar symmetrie te zien was in de tekeningen. Wanneer Congo een papier gegeven werd met een stip aan een kant, zette hij zelf ook een stip op zo’n manier dat de tekening in balans werd gebracht. Dit experiment werd op alle mogelijke manieren herhaald en steeds met hetzelfde resultaat. Apen blijken dus gevoel te hebben voor orde en symmetrie. Ook bleken de apen, en met name Congo, zich steeds verder te ontwikkelen. De patronen die ze maakten werden steeds ingewikkelder en bestonden onder andere uit cirkels en spiralen. Bovendien konden de apen een werk als (on)af beschouwen. Wanneer het werk weggehaald werd voordat de aap klaar was, werd hij zichtbaar geïrriteerd. Andersom werkt het ook: wanneer de aap klaar was kon hij niet gedwongen worden verder te schilderen. Er zijn twee kampen wanneer het gaat om de vraag waarom de apen blijven schilderen als ze daar de kans voor krijgen. Het ene kamp, aangevoerd door Desmond Morris, gaat ervanuit dat de aap iets wil 'scheppen', het andere kamp gaat uit van de drang om iets 'weg te werken', namelijk het lege vel papier. Tegelijkertijd is het ook zo dat de apen weinig waarde lijken toe te kennen aan de werken die ze geproduceerd hebben: soms scheuren ze het zelfs aan stukken. Hierbij is er dus een groot verschil tussen aap en mens: de aap probeert niet iets te maken dat blijft voortbestaan. Wellicht kunnen wij daar met onze eeuwige drang om te bewaren, beheren, behouden, conserveren, beschermen nog wel iets van leren. Gisteren mocht ik een college geven voor de Museumjeugduniversiteit. Een geweldig project (dat in Leiden ontstaan is!) waarbij kinderen van 8 t/m 12 een collegereeks kunnen volgen die door experts en wetenschappers gegeven wordt en waarbij steeds een bijzondere of grappige vraag centraal staat die te maken heeft met de collectie van het museum. Bij mij was de vraag: "Wanneer liepen er olifanten door de Breestraat?" en ik gaf dit college naar aanleiding van de affichecollectie van de 3 October Vereeniging die ook een plekje heeft in de tentoonstelling rond Leidens ontzet die momenteel in de Lakenhal te zien is. Zoals het een kunsthistoricus betaamt liet ik vooral veel plaatjes zien. Mijn belangrijkste doel met het college was dan ook om de kinderen heel goed te laten kijken. Want soms zijn die affiches eigenlijk helemaal niet zo gemakkelijk te begrijpen. Wie is bijvoorbeeld die vrouw op het affiche uit 1911? En wat is precies een personificatie? Waar heeft de maker van het affiche uit 1963 zijn signatuur verstopt? Met de kinderen zocht ik naar het antwoord op deze vragen. En natuurlijk namen we ook een kijkje bij de affichemuur die ingericht is op de tentoonstelling in de Lakenhal. Het was enorm leuk om het college te geven, al had ik niet verwacht dat de kinderen zóveel vragen zouden stellen. Heel leuk om te merken dat ze zo geïnteresseerd zijn en zelf al heel veel weten. En hoe het nu zat met die olifant? Die liep, net als een groep apen, in 1978 door de Breestraat tijdens de optocht rond "Wonderbaarlijke reizen". Toen deden ze nog niet zo moeilijk over dieren in de stoet. Hieronder een aantal van de affiches die ik heb laten zien tijdens het college. Alle affiches zijn in het bezit van het Regionaal Archief Leiden. |
Archives
Oktober 2023
Thema's
Alles
|